De Kat

De kat sluipt verslagen
De jaren meegedragen
In zijn stugge lijf

De tafel staat op hoge poten
Oprechte sprongen te verkloten
Onnozel tijdverdrijf

Zijn schrale schim is half vergeten
En ongeacht zijn wanhoopskreten
Is er geen mens, geen dier, geen wezen
Zijn er geen muizen, hazen, mezen
Die hem zien, noch vrezen

De kat likt zachtjes aan zijn poot
Denkt willekeurig aan de dood
Maar al zou ze komen als een zegen
Is het toch pas eentje van de negen